aanbieden, lenen, aanreiken, strekken, rekenen,...

besmetten, uitreiken, uitbrengen, opgeven, schimpen,...

verplaatsen, afdragen, vervreemden, cederen, overgeven,...

wijken, toegeven, zwichten, overdragen, afstaan,...

aanbieden, geven, wijden, betalen, afstaan, offreren,...

opgeven, afstaan

overdragen, verkopen, herhalen, afstaan, overlaten,...

afstaan, passen

, terugtreden, neerleggen, afstaan, aftreden,...

aanbieden, betamen, erkennen, gieten, geven, legateren,...

onderwerpen, opgeven, aangeven, overhandigen, leveren,...

handelsterm, niet inhouden, nalaten, niet ontnemen,...

deel, levering, bezorging, fascikel, fasc., overgave,...

afstaan

immoleren, sacrifiëren, sacrificeren, opgeven, afstaan,...

opdracht, last, transfer, devolutie, overtoom,...