aanfokken, grootbrengen, ophouden, koesteren, telen,...

opkweken, handhaven, mainteneren, alimenteren,...

cureren, helpen, behandelen, onderhouden, leveren,...

helpen, oppassen, koesteren, verzorgen

teutelen, koesteren, liefkozen, verwennen, hanenfokker,...

bederven, besmetten, koesteren, troetelen,...

koesteren, spijzen, spijzigen, voeren, eten geven,...

koesteren

koesteren, verhitten, verwarming, opwarmen

koesteren

wassen, zwemmen, douchen, mandiën, rondspartelen,...

beramen, uitdenken, broedtijd, zinnen, koesteren,...

verzorging, het vertroetelen, liefdevolle verzorging,...

liefkozen, koesteren, verwennen, vertroetelen,...

koesteren, zonnebaden