napraten, nababbelen

napraten, nakallen

napraten, papegaaien

napraten, nakaarten

nazeggen, recapituleren, itereren, opnieuw zeggen,...

echoën, naspreken, herhalen, aanbieden, doornemen,...

nagalmen, nazeggen, weergalmen, terugkaatsen,...

herhalen, nazeggen, echoën, napraten

vleien, napraten, meespreken, meeconverseren

napraten