Vergelijkbare woorden van het woord vastlopen zijn:
spijl, wieldeel, boom, stok, speek, vastlopen,... | |
belanden, doodlopen, echoueren, mislukken, vastlopen,... | |
samenleven, samenwonen, haperen, stuiten, greineren,... | |
stoten, opstoppen, opkeren, hokken, schragen, stokken,... | |
panne, last, verlet, beletsel, belemmering, schorsing,... | |
stranden, smoren, vastlopen, verzanden | |
stromen, ontbreken, schiften, haken, hokken, falen,... | |
treden, naderen, duren, omgaan, stromen, gaan, benen,... | |
stuiten, hokken, stotteren, blijven steken, stoten,... | |
mislukken, openlopen, vastlopen |