uittrekken, deplaceren, trekken, uithalen (medisch),...

uittrekken, pluizen, trekken, rukken, plagen (Z.N.),...

uittrekken, misplaatsen, extraheren

aanstaan, perpetueren, enteren, duren, zeuren,...

, verminderen, wegnemen, eindigen, behandelen,...

stropen, wegnemen, oplichten, bedriegen, beetnemen,...

leegdrinken, aanhouden, afdoen, afleggen, afzetten,...

aanhouden, opschuiven, verschuiven, rekken, schorsen,...

uitwijken, uittrekken, landverhuizen

aftroggelen, bemachtigen, uittrekken, scheiden,...

beginnen, ontplooien, ontbolsteren, afscheiden, hakken,...

uittrekken, uithalen, loskrijgen, losmaken, tornen

uitkleden, uitdoen, uittrekken

krabben, rapen, klaarspelen, graven, omhakken,...

tarnen, uittrekken, uithalen, beknibbelen, loskrijgen,...

uitvoeren, doen, verbreken, diepen, uitscheuren,...