stropen, wegnemen, oplichten, bedriegen, beetnemen,...

gezond, safe, houden, conserveren, bewaren, veilig,...

gedijen, blijven hangen, aanhouden, duren, standhouden,...

opnemen, gevangennemend, oppakken, arresteren,...

wijken, duren, stoppen, blijven, consisteren,...

ausdauer, taaiigheid, tenaciteit, ductiliteit,...

uittrekken, doven, afleggen, uitblazen, uitschakelen,...

aanhouden, taaiheid, vasthoudendheid, volhardendheid,...

leegdrinken, aanhouden, afdoen, afleggen, afzetten,...

samenvatten, uitdoen, ramen, rekken, roppen, pluizen,...

tenaciteit, aanhouden, taaiheid, uithouding,...

opschuiven, uitstellen, schorsen, opschorsen,...

aanhouden, continueren, doorgaan, avanceren, doorlopen,...

opschikken, opschuiven, wegrukken, uitstellen,...

perpetueren, plagen, jagen, kwellen, hinderlijk zijn,...

doorzettingsvermogen, aanhouden, taaiheid, uithouding,...