uitsluiten, afsnijden, afsluiten, afscheiden, wijden,...

licht verschaffen, tillen, schitteren, uitmunten,...

wegrukken, overzetten, uitgeleverd, overdragen,...

opheffen, weggaan, oprukken, afschaffen, wegdoen,...

weggaan, vertrekken, afreizen, verwijderen, heengaan,...

knoeien, strijken, morsen, kladden, zalven, weggaan,...

bepalen, wegmaken, opstellen, doven, besluiten,...

gispen, afkeuren, laken, castigeren, wraken,...

spuien, urineren, uitwateren, inlossen, wegspoelen,...

opbergen, wegdoen, afnemen, begeleiden, vervreemden,...

vertrekken, heentrekken, verlaten, weggaan, afreizen,...

aftocht, afreizen, wegdrijven, afmarcheren, uittrekken,...